Visie op elektronisch factureren (zakendoen) in de toekomst
Het belangrijkste thema op de agenda van bedrijven en overheidsinstanties van het moment is elektronisch factureren. Veel bedrijven zien elektronisch factureren als een middel om kostenbesparingen te realiseren en het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) - imago te verbeteren. Het is niet altijd gezegd dat elektronisch factureren tot kostenbesparingen leidt maar algemeen gesproken wordt hier wel van uitgegaan.
Mijn advies is om voorafgaande (uitgebreid) onderzoek te verrichten naar de impact op organisatie, systemen en applicaties, processen en informatie. Zo’n studie moet inzicht verschaffen in de visie op elektronisch factureren binnen het bedrijf en informatie leveren voor het opstellen van de Business Case. Vergeet daarbij niet dat Elektronisch Factureren een onderdeel is van het end-to-end handelsproces (Elektronisch Zakendoen). De studie zal daarom het geheel in ogenschouw moeten nemen zowel het purchase-to-pay als het order-to-cash proces.
Daarnaast richt Elektronisch Zakendoen zich op Exchange Services (uitwisseling van berichten) tussen klanten en leveranciers. Een activiteit die plaatsvindt in het Exchange Domain, het domeingebied waar de nadruk ligt op de interoperabiliteit en niet op het inkoop- en verkoopproces.
Op basis van diverse onderzoeks- en implementatietrajecten gecombineerd met uitgebreide bestudering van technologische ontwikkelingen en van innovatieve bedrijfsconcepten is een visie ontstaan op de toekomst van Elektronisch Zakendoen, meer specifiek Elektronisch Factureren.
“My vision on Electronic Invoicing is of an electronic business highway located in the cloud above us.”
Mijn visie op Elektronische Factureren is die van een elektronische business snelweg in de wolken boven ons. Opduikende technologieën en evoluerende elektronische business netwerken formeren de toekomst van Elektronisch Zakendoen in een open en intelligente informatie-diensten-snelweg waarin Elektronisch Factureren past als een berichtinstantie en voorziet in slimme en snelle bereikbaarheid van aangesloten partners.
Feitelijk bedoel ik dat intelligente instanties op de elektronische business snelweg het mogelijk maken om informatie uit te wisselen en processen te laten samenwerken met anderen die eveneens gebruik maken van de snelweg. Bedrijven zullen zich meer en meer gaan richten op de reden van hun bestaan en niet-kernfuncties zoals het genereren en versturen, ontvangen en verwerken van facturen overbrengen naar de buitenkant of overdragen aan derden die daarin gespecialiseerd zijn.
De elektronische business snelweg gaat een afgeschermd gebied van het Internet of een ander IP-netwerk innemen vergelijkbaar met Internettelefonie (Voice over IP). Het wordt geen Value Added Network (VAN) zoals wij die kennen vanuit het EDI tijdperk maar een open en voor iedereen toegankelijke instantie.
Drie mogelijke scenario’s voor het ontstaan van de elektronische business snelweg
Het is mijn verwachting dat het ontstaan van de elektronische business snelweg zal verlopen volgens soortgelijke scenario’s als ontwikkeld door het World Economic Forum met het Digital Ecosystem, het digitale ecosysteem. Het Digitale Ecosysteem gaat over de digitale ruimte - de convergentie tussen IT, Telecommunicatie, Media en Entertainment - waar gebruikers niet langer alleen deelnemen in de hoedanigheid van consument maar actief participeren.
Volledige versie: Digital Ecosystem Convergence between IT, Telecoms, Media and Entertainment: Scenarios to 2015
Drie scenario’s zijn ontwikkeld die de mogelijke uitkomst van de toekomstige digitale ruimte beschrijven waarbij vooral gekeken is naar de beantwoording van twee hoofdvragen. Deze vragen zullen eveneens van invloed zijn op de uiteindelijke realisatie en adoptie van de elektronische business snelweg.
Allereerst rijst de vraag of de digitale ruimte door de industrie gecontroleerd en geleid gaat worden of door communities die organisch tot stand zijn gekomen. Een tweede belangrijke vraag is of de digitale ruimte gaat evolueren naar een gesloten of open systeem.
Naar het jaar 2015 toe zullen drie mogelijke routes gevolgd worden voor het bereiken van het Digital Ecosystem zoals hierna weergegeven:
1) Safe Havens beschrijft een digitale wereld van veilige havens waarin de industrie de belangrijkste rol speelt en het traject van verticale integratie inzet met de ontwikkeling van afgeschermde omgevingen die voorzien in digitale diensten en gebaseerd zijn op gesloten standaarden.
2) Middle Kingdoms is het scenario waarbij vanuit consumenten, overheden en vooruitstrevende bedrijven een push naar interoperabiliteit wordt bewerkstelligd. Daardoor ontstaat een digitale ruimte gedomineerd door derden die streven naar het connecteren van like-minded gebruikers en hoog-technologische bedrijven voor het leveren van diensten. In het midden van de digitale ruimte tussen consumenten en leveranciers bevindt zich het koninkrijk waar de macht ligt.
3) Youniverse is het ontstaan van een digitale wereld waarbij de opkomst van organic grassroots communities het traditionele denken op de kop zet. Dit zal leiden tot de opkomst van nieuwe organisatorische structuren en sterke gepersonaliseerde digitale ervaringen. Deze digitale wereld zal hoofdzakelijk gebaseerd zijn op universele standaarden en open systemen. De grens tussen gebruikers en aanbieders zal verder vervagen naarmate de ondersteunende open source software en de collaboratieve community structuren geraffineerder worden.
Wie gaat de elektronische business snelweg realiseren ?
Mijn inschatting is dat de elektronisch business snelweg zal evolueren van safe havens naar middle kingdoms waarbij de Overheid, gemeenschappen en/of marksectoren een belangrijke stempel drukken op de realisatie van deze supersnelweg. Daarmee is al duidelijk dat niet iedereen de komende jaren zijn eigen elektronische business snelweg gaat bouwen maar dat naar verwachting er één overkoepelende snelweg komt waarop elk bedrijf en elk bestaande electronic business (invoicing) netwerk (e-hub) aangesloten is/wordt.
Het zal nog enige jaren duren voor we zover zijn maar dat deze snelweg er komt is vrijwel zeker. Immers de huidige leveranciers van e-business (invoicing) netwerken krijgen nu al te maken met de groeiende vraag naar het aansluiten van handelspartners die niet op hun netwerk zitten.
Veel aandacht ontstaat hierdoor voor het fenomeen roaming dat door een aantal spelers in het domeingebied gedefinieerd wordt als “Roaming is interconnecting networks to provide real cross border reach, in a way that an operator can reach another operator’s users directly, nationally and internationally”.
Anders gezegd komt het neer op het realiseren van de interoperabiliteit tussen de e-business (invoicing) netwerken, het stelsel van vergoedingen dat ten grondslag ligt aan het gebruik van elkaars diensten / netwerken en de wijze van doorbelasting naar de klant / afnemer. Universal reach voor afnemers is één van de belangrijkste drivers om interoperabiliteit tussen netwerken te realiseren en zal uiteindelijk leiden tot een netwerk van netwerken EN iets of iemand zal op termijn de rol pakken van super beheerder.
Wanneer bent u toe aan de elektronische business snelweg ?
Velen onder ons hebben vermoedelijk weleens gedacht aan het overstappen naar gmail, yahoo-mail of live-mail waarbij de eigen e-mailserver overboord wordt gezet. Deze stap zullen een aantal bedrijven de komende jaren nemen. Hier geldt in mijn optiek als voornaamste argument “waarom complexiteit naar binnen halen als anderen het beter en goedkoper kunnen”. Ik geloof dat in de nabije toekomst G-invoicing of Y-invoicing of M-invoicing veel kans van slagen heeft. Yahoo, Google en Microsoft hebben de power-to-execute en zijn in staat om de droom van de elektronische business snelweg te realiseren.
Waarom zou u de complexiteit van Elektronisch Factureren binnen uw eigen organisatie en systemen halen als uw enige doel “het versturen, ontvangen en verwerken van facturen” is ? Elektronisch Factureren is niet-intrusief, d.w.z. dat het eigenlijke facturatieproces niet verstoord wordt, en om ons heen vinden we sterke spelers die Elektronisch Zakendoen tot hun kern-competentie hebben verheven. Wellicht vraagt u zich af wanneer u klaar bent voor Elektronisch Factureren en waar u momenteel staat. Het evolutie-pad van Elektronisch Zakendoen (e-Business) verschaft inzicht in de ontwikkeling en toekomst van Elektronisch Factureren.
“Technology is shaping the future e-invoicing world” en dit vereist een groeiende bewustwording van technologie, standaarden, data security en controle. Het mag voor iedereen duidelijk zijn dat Elektronisch Zakendoen een verschuiving doormaakt van “tightly coupled to loosely coupled systems”.
Van linksonder naar rechtsboven doorloopt Elektronisch Zakendoen de evolutie van Tradioneel naar Synchronisatie.
1) Traditional: telefoon, fax, EDI en papier
Daar waar het papieren document nog steeds het belangrijkste communicatiemiddel vormt voor de factuur heeft e-mail een sterke positie ingenomen voor het uitwisselen van productinformatie en ordergegevens. Echter door de voorgestelde wijzigingen in de Europese regelgeving gaat de komende jaren het versturen van de factuur steeds meer via e-mail plaatsvinden.
Electronic Data Interchange, is de laatste jaren het synoniem geworden voor de uitwisseling van documenten over Value Added Networks op basis van niet-XML standaarden zoals EDIFACT en ASC X12. Vooral grote internationale bedrijven en bepaalde industrie sectoren hebben EDI in het verleden omarmt maar niet altijd heeft dat geleid tot het gewenste succes. Neemt niet weg dat Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport (EDIFACT) nog steeds niet weg te denken is in de automotive en in de retail industrie.
2) Communication: e-mail, online web presentment
Facturen zullen net als andere documenten via e-mail verstuurd gaan worden in een PDF of ander formaat maar tevens zullen de Electronic Invoice Presentment oplossingen verder hun intrede doen. Deze oplossingen maken het mogelijk om facturen in een gepersonaliseerde omgeving in HTML formaat beschikbaar te stellen. Daarnaast kan de factuur in allerlei verschillende formaten worden gedownload. De genoemde vormen van communicatie onderscheiden zich vooral door de wijze waarop de factuur wordt aangeboden aan de klant. Bij het gebruik van e-mail wordt de factuur naar de klant gestuurd - push-mechanisme - en bij online presentment wordt een pull-benadering gevolgd. De klant wordt via een notificatie-bericht, een e-mail of sms, verwittigd dat een factuur klaarstaat en opgehaald kan worden.
3) Integration: XML standaarden en web-georiënteerde architecturen
De opkomst van de eXtensible Markup Language (XML) heeft de wereld van Elektronisch Zakendoen verder uit elkaar gedreven. Dat lijkt tegenstrijdig voor degenen onder ons die roepen dat XML het Esperanto van de toekomst is. Echter de verschillende industrie-specifieke op XML-gebaseerde vocabulaires (OAGI, UBL, PIDX, CIDX, RosettaNet, ...) die de laatste jaren zijn ontwikkeld leiden tot het alom bekende interoperabiliteitsvraagstuk, het ontbreken van informatie (data) interoperabiliteit. Deze op XML-gebaseerde vocabulaires definiëren business informatie-elementen in de context van de industrietak zodanig dat iedereen deze eenduidig kan begrijpen en verwerken. De XML-taal zorgt voor het definiëren van de structuur en de industrie-specifieke methodologie voor het modelleren en representeren van de semantiek, de betekenis van de informatie-elementen.
In het EDIFACT tijdperk werden industrie-specifieke subsets ontwikkeld gericht op het inperken van het aantal gegevenselementen. De basis van deze subsets is/was de EDIFACT syntax en semantiek zoals in de EDIFACT directories (bibliotheken) vastgelegd.
De XML-vocabulaires daarentegen zijn gebaseerd op verschillende methodologiën (semantiek) en kennen verschillende structuren (syntax). Deze leiden uiteindelijk tot het luxe probleem waarmee bedrijven worstelen, het “business standards dilemma”. Bedrijven zijn niet in staat een keuze te maken uit de verschillende standaarden en de standaarden zijn niet interoperabel.
Standaardisatie vormt één van de grootste drempels voor globale adoptie van Electronisch Zakendoen (Factureren) maar is niet het einde van Elektronisch Zakendoen. Het interoperabiliteitsvraagstuk, het ontbreken van informatie (data) interoperabiliteit, komt hier om de hoek kijken. Er bestaat geen gezamenlijk begrip van de betekenis van onderliggende data omdat er geen gedeelde grammatica en bibliotheek beschikbaar is waarop de betekenis is gebaseerd.
Een aantal initiatieven zijn gestart die moeten leiden tot één universele grammatica bibliotheek:
- De UN/CEFACT Core Components Technical Specification (CCTS) is een syntax-neutrale methodologie voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijke verzameling semantische bouwstenen of informatie-elementen. De Core Components Technical Specification is gebaseerd op de ISO Standaard 150000-5 (ebXML Core Components Technical Specification ebCCTS). Lees meer over de Message Definition Languages op de website van SAP de drijvende kracht achter de CCTS.
- De Open Group Universal Data Element Framework (UDEF) is een methode voor het categoriseren van informatie elementen door middel van het toekennen van een alfanumerieke sleutel (tag) en een eenvoudige naam aan een gegeven.
Het interoperabiliteitsvraagstuk is met deze initiatieven nog steeds niet opgelost want geen van deze initiatieven zal op korte termijn voldoende doorgevoerd zijn in de bestaande XML-vocabulaires. Het luxeprobleem blijft dus nog enige tijd blijven bestaan.
4) Collaboration: een proces-centrische benadering gestimuleerd door bedrijfsprocessen die interageren gebruikmakende van gestandaardiseerde B2B protocollen bestaande uit berichtformaten, transportprotocollen en business process management componenten.
Het stadium van Collaboration waar bedrijven allerlei vormen van integratie kunnen toepassen voor het realiseren van Elektronisch Zakendoen loopt via interconnected netwerken. Vooral de e-business (invoicing) netwerken die de uitwisseling van berichten verzorgen tussen handelspartners vormen de belangrijkste schakel in dit stadium.
5) Synchronisation: pure peer-to-peer netwerken waarbij geen centrale controle of aansturing aanwezig is en data gerepliceerd wordt met verder in de toekomst de Ecosysteem georiënteerde architecturen. Dit laatste stadium in het evolutie pad zal de komende jaren niet de volwassenheid bereiken opdat grootschalige adoptie mogelijk wordt.
Welke invloed oefenen distributiemodellen (marktmodellen) uit?
De laatste jaren zijn meerdere distributiemodellen ontstaan of geïdentificeerd door onderzoeksinstellingen. Voor de eenvoud beperk ik mij tot een viertal vormen waarbij het onderscheid vooral gebaseerd is op de positie die handelspartners innemen. Hybride combinaties van de verschillende modellen zijn eveneens mogelijk.
1) Seller Direct Model
Dit model kenmerkt zich door een dominerende positie van de verkopende organisatie die de factuur via een online presentment omgeving, web-portal, beschikbaar stelt aan klanten in verschillende formaten (EDI, XML, CSV, PDF, ...). Facturen kunnen eveneens in PDF formaat via e-mail verstuurd worden.
Dit model is uitermate geschikt vanuit het perspectief van de verkoper doordat deze zijn klanten nog meer aan zich kan binden (lock-in), gelijktijdig producten en diensten kan aanprijzen (cross- and upselling) en de merknaam kan verstevigen. Daarenboven heeft de factuur eenzelfde look-and-feel als de papieren factuur.
2) Buyer Direct model
Dit model kenmerkt zich door een dominerende positie van de inkopende organisatie die de leverancier dwingt om de factuur via de online omgeving of via EDI / XML aan te leveren.
Dit model is uitermate geschikt vanuit het perspectief van de inkoper doordat deze zijn leveranciers meer aan zich kan binden (lock-in) en een hoeveelheid administratieve inspanningen kan verlichten door de verkoper de factuur in een gestandaardiseerd formaat te laten aanleveren via de online omgeving. Wanneer deze online omgeving geïntegreerd wordt met het financiële systeem kan verwerking van de factuur automatisch gebeuren. Nog meer voordelen zijn te behalen wanneer de verkopers de inkooporders via dezelfde online omgeving moeten ophalen en bevestigen.
De keuze voor één van beide distributiemodellen wordt voor een deel bepaald door de overtuigingskracht (bargaining of market power) en de gewenste mate van flexibiliteit van de betrokken partijen. Wanneer de kracht aan het begin van de keten ligt bij de verkoper (verkopende organisatie) dan resulteert dat vaak in een Seller Direct model terwijl een sterk overheersende klant resulteert in een Buyer Direct Model. Beide modellen zijn gebaat bij een beperkt aantal standaarden en transport protocollen, die leiden tot een zo hoog mogelijk interoperabiliteit.
Zowel klanten als leveranciers worden vroeg of laat geconfronteerd met het ontstaan van de digitale spaghetti-architectuur.
Deze structuur wordt veroorzaakt door het groeiend aantal point-to-point verbindingen en vraagt van bedrijven veel inspanningen om nieuwe partners aan te sluiten.
Het Seller en Buyer Direct Model draagt op termijn niet bij tot het bereiken van een grotere groep van partners vooral wanneer verkopers en inkopers met sterke partners te maken hebben. Wanneer meerdere sterke partijen dan toch elektronisch zaken willen doen is het Consolidator model het meest voor de hand liggende model en het minst ingrijpende.
3) Consolidator model
In het consolidator model zorgt een derde partij, een service provider, voor de uitwisseling van facturen tussen klanten en leveranciers via een online web-omgeving en/of andere vormen van berichtuitwisseling.
Dit model is uitermate geschikt voor kleine en middelgrote bedrijven omdat de provider de complexiteit van verschillende elektronische standaarden uit handen neemt. De kosten voor het aansluiten op het netwerk zijn eenmalig en voor het gebruik van de dienst wordt een transactietarief of maandabonnement overeen gekomen.
Het grote voordeel voor bedrijven zit in de snelheid waarmee een grotere groep van partners bereikt en aangesloten kan worden. Vooral wanneer de provider reeds beschikt over een uitgebreid netwerk van aangesloten bedrijven binnen hetzelfde marktsegment. Zo’n e-business netwerk kan doorslaggevend zijn in de keuze voor een provider.
Een provider die de problematiek binnen het industriesegment van aangesloten bedrijven begrijpt kan daar gepast op inspelen en eventueel additionele diensten aanbieden. Zo kunnen Expense Management oplossingen in de wereld van telecommunicatie en utilities (energie, water, afval) belangrijke waarde toevoegen aan de klanten van een provider.
Het toenemend aantal e-business netwerken vraagt extra inspanningen van de netwerk operators (consolidators) om de bereikbaarheid van partners overheen de netwerken te garanderen. Daardoor ontstaan de networked environments (verschillende hubs die aan elkaar gekoppeld zijn). Deze gekoppelde netwerken bieden hub-eigenaren de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de verzoeken om berichten uit te wisselen met partners die gebruik maken van andere netwerken.
De netwerk operators worden nu geconfronteerd met dezelfde uitdagingen die oorspronkelijk, niet zo lang geleden, het ontstaan van de e-business (invoicing) netwerken veroorzaakten en nog steeds de voornaamste reden zijn van hun bestaan. E-business (invoicing) netwerken moeten zorgdragen voor wijdverspreide interoperabiliteit en interconnectiviteit voor het beter bedienen - en blijvend bedienen - van afzenders en ontvangers.
Belangrijkste aspecten die geadresseerd moeten worden zijn netwerk-overschrijdend adressering en routering, berichtstandaarden en transformatieregels (format conversie), authenticiteit van de herkomst en integriteit van de inhoud. Antwoorden zijn nodig op vragen zoals hoe kunnen een afzender en ontvanger uniek worden geïdentificeerd, welke berichtstandaard of grammatica gaat gebruikt worden als gemeenschappelijke woordenschat, en hoe de authenticiteit en integriteit verzekeren alsmede de beveiliging.
Momenteel pakken e-business (invoicing) netwerk providers deze vragen aan door het maken van bilaterale afspraken voor het verzekeren van interoperabiliteit en interconnectiviteit. De Hub Alliance is een goed voorbeeld van een samenwerkingsverband tussen Certipost, Basware, Burns Business Exchange, Liaison, Causeway en ASITE om daaraan te voldoen.
De alliantie is opgericht voor het realiseren van hub-to-hub interoperaties en het verder aanmoedigen van het elektronisch uitwisselen van berichten tussen bedrijven. Deelnemers mogen geen kosten doorbelasten voor het verwerken van documenten tussen hub-deelnemers. Berichtstandaarden, communicatieprotocollen, service levels en verantwoordelijkheden liggen vast in het lidmaatschap en zijn uitgebreid opgezet met als doel het versterken van de interconnectiviteit.
4) Four Corner model
In het Four Corner model gaan de banken van leveranciers en klanten voor de uitwisseling van berichten zorgen. De voordelen zoals eerder genoemd blijven bestaan en de banken bieden daarnaast de mogelijkheid om facturen direct betaalbaar te stellen. Dit model kent echter nog geen werkende voorbeelden maar deze zullen niet lang op zich laten wachten.
Projecteren van de distributiemodellen op het evolutie pad.
Nu de voornaamste modellen de revue zijn gepasseerd kunnen is het goed om eens te kijken hoe deze modellen op het evolutie pad geplot kunnen worden.
Enkele waardevolle en informatieve business en technologische afwegingen
Kleine, middel-grote en grote bedrijven doen er goed aan de bedrijfsmodellen en technologieën van beschikbare oplossingen en aanbieders te bestuderen. De huidige e-business (invoicing) dienstenaanbieders komen vanuit verschillende achtergronden. Sommige spelers komen letterlijk uit de gaming-industrie zoals B2Boost, de leider in transaction management.
Anderen zijn in de wereld van e-business en e-invoicing gestapt omdat op papier=gebaseerde facturen in de toekomst niet langer meer een optie zijn: - Output en Document Management Solution providers: StreamServe, Bringing Documents to Life, en Bottomline Technologies.
- Document en Information Logistics companies: TNT Post, het Nederlandse post en logistiek bedrijf, Certipost, het voormalige Belgische post bedrijf en Itella Corporation, voorheen de Finland Post Corporation.
Zelfs bedrijven die jarenlang B2B en EDI oplossingen leverden springen op de zegewagen van e-business (invoicing) netwerken: Axway, Tie Commerce en SEEBURGER.
Al deze spelers hebben gemeenschappelijk dat zij de voorbije jaren oplossingen hebben ontwikkeld die het ontbreken van interoperabiliteit tussen hun cliënten wegnemen met als doelstelling het verminderen van de hoeveelheid spaghetti. Deze oplossingen zijn gebaseerd op verschillende architecturen, standaarden en typen software.
Twee architectuur-benaderingen worden vooral gevolgd:
1) Allereerst, het gebruik van een Common Information Model als de ruggengraat van de oplossing.
De standaarden en modellen van cliënten worden getransformeerd naar het common information model in het midden welke veelal gebaseerd is op een proprietaire standaard. Data wordt opgeslagen in een relationele database of in een XML bestandsysteem of database.
2) Daarnaast, de digitale spaghetti structuur die wordt ondergebracht in de oplossing.
De bestaande point-to-point verbindingen tussen handelspartners worden herhaald in de oplossing. Hier wordt geen gebruik gemaakt van een common information model en schuilt de kracht in de transformatiemogelijkheden van de onderliggende software. Voor iedere informatiestroom tussen klant en leverancier worden twee transformatieroutines ontwikkeld.
Niet de meest efficiënte en kosteneffectieve benadering voor het oplossen van het ontbreken van interoperabiliteit tussen handelspartners. Zo lang de aanbieders kunnen voldoen aan hun beloften en 100% voldoening leveren aan hun klanten zal deze benadering werken.
Zal XML het business standards dilemma oplossen?
Het is een misvatting dat XML de oplossing is, de Esperanto van de toekomst. Sommige mensen zeggen zelfs dat XML alleen maar “plain text” is en verder niets doet. XML is ontwikkeld voor het structureren, opslaan en transporteren van informatie. De XML-taal zorgt voor aanbrengen van structuur, de syntax, en de industrie-specifieke methodologie voor het modelleren en weergeven van de semantiek, de betekenis van de gegevenselementen.
De grootste uitdaging zit in het oplossen van het gebrek aan interoperabiliteit tussen XML-gebaseerde vocabulaires en EDI bibliotheken. “True global electronic data interoperability requires more than an XML-based vocabulary.”
Voor het realiseren van algehele elektronische samenwerking en informatie-uitwisseling moet er een gemeenschappelijk begrip zijn van de onderliggende data, de semantiek van zakelijke informatie-elementen moet gebaseerd zijn op een gestandaardiseerde grammatica, die voor iedereen toegankelijk is.
Vele industrie consortia en standaardisatie instituten hebben specifieke XML-gebaseerde vocabulaires gedefinieerd. Deze vocabulaires zijn gebaseerd op verschillende methodologieën voor het afbeelden van de semantiek van zakelijke informatie-elementen. Als zodanig zijn soortgelijke informatie-elementen anders ontworpen en is de naamgeving verschillend. Wat automatische vertaling van informatie-elementen tussen twee vocabulaires onmogelijk maakt zonder de aanwezigheid van vertaalregels (mapping definition).
Door de vele XML-gebaseerde vocabulaires wordt het opstellen van vertaalregels moeilijk en duur, vaak geïdentificeerd als het business standards dilemma.
Standaardisatie van de Inhoud is niet de oplossing. Het gaat niet over het spreken van dezelfde taal maar over het begrijpen wat we zeggen. Daarom moet standaardisatie zich richten op grammatica, vertaalregels en gereedschappen zodanig dat zowel mensen als machines de taal begrijpen en met de gegevens kunnen werken.
Initiatieven die werden gelanceerd zijn:
- de UN/CEFACT Core Components Technology Specification (ISO 15000-5 ebCCTS)
- de Open Group Universal Data Element Framework
Adoptie van de UN/CEFACT CCTS methodologie is overeengekomen door de meeste internationale standaardisatie instituten maar gemeenschappelijk gebruik van core components is nog niet zichtbaar. Bovendien wordt de UN/CEFACT CCTS een beetje te complex met de object-oriented benadering die UN/CEFACT standardization committee propageert.
Desondanks het beste beschikbare initiatief op dit moment en wanneer de focus wordt terug gebracht naar het juiste perspectief, gewoon grammatica, dan komt alles wel goed. De beste architectuur voor een e-business (invoicing) netwerk oplossing met geen problemen heeft met de business standards dilemma in communicatie met andere netwerken ziet er als volgt uit:
Dit zal ook het onderliggende architectuur raamwerk zijn voor de elektronische business snelweg van de toekomst.
Zal de elektronische business snelweg voldoen aan de interoperabiliteitseisen ?
Allereerst is het noodzakelijk dat de elektronische business snelweg toegang geeft tot alle verzenders en ontvangers, en zorg draagt voor integratie van verschillende e-business (invoicing) netwerken.
Verder zijn er gemeenschappelijke en open technologie standaarden nodig voor berichten en transport protocollen met inbegrip van formaat omzetting en/of vertaling. De vertalingen kunnen het best gebaseerd zijn op een gedeelde grammatica en bibliotheek zoals die van de UN/CEFACT Core Components Technology Specification. De standaarden moeten voor iedereen beschikbaar / toegankelijk zijn zonder beperking en kosten, of tegen een redelijke vergoeding, ‘in principe’ mag geen bedrijf zich uitgesloten voelen.
Daarenboven hebben bedrijven behoefte aan soepele overgang van hun bestaande integratie benadering naar de nieuwe vibrerende rij-ervaring. Dit vraagt naar gebruiksgemak, de mogelijkheid om tegemoet te komen aan verschillende bestaande en nieuwe oplossingen, en vrijheid van keuze van service provider.
De weg naar Middle Kingdoms vereist overheidsbeleid ter bevordering van innovatie en concurrentie, en maatregelen om de industrie aan te sporen vrijwillig de beste technologie bij te dragen en deel te nemen aan de ontwikkeling van open standaarden.
Overheden on a pan-European and international level with support of international standardization committees need to develop Common User Identifiers for addressing that are portable across Europe, similar to telephone numbers, open and independent from a service or network need to be developed. Two initiatives to mention are: the OASIS Customer Information Quality Technical Committee (OASIS CIQ TC) and the eGreen Pages Association.
The OASIS CIQ TC develops a set of XML specifications for defining, representing, interoperating and managing “PARTY (Person or Organization) CENTRIC INFORMATION” that are truly open, vendor neutral, industry and application independent, and importantly “Global” (ability to represent international data formats such as different types of party names and addresses used in 241+ countries).
Basware and Itella Information Oy are establishing a centralized directory containing messaging profiles and electronic addresses of ebusiness partners used for automated discovery and pairing of partners and routing of messages. The Open Initiative for Global Address Book in B2B Messaging - eGreen Pages - will be run by an open, non-profit e-invoicing operator association.
Is er een Business Case voor e-business (invoicing) ?
Stay on board, more will come in a few days
Tags: EDIFACT, EDI, Interoperability-Frameworks, UBL, UDEF, e-Invoicing
[Last update: 26-11-2011]